Uitsterfbeleid woonwagenkampen

Ander kamp Oss in 2013 grotendeels ontruimd

Woonwagenbeleid in Nederland in strijd met mensenrechten?

Roma, Sinti en woonwagenbewoners worden in Nederland niet erkend als nationale minderheden. Internationale organisaties, waaronder ook het Europese Hof voor de Rechten van de Mens hebben meerdere malen in benadrukt dat Roma en woonwagenbewoners de meest achtergestelde en gediscrimineerde bevolkingsgroepen in Europa zijn. Het Nederlandse College voor de Rechten van de Mens meent ook dat woonwagenbewoners een etnische bevolkingsgroep is die extra bescherming zou moeten genieten.

Vanuit Europa en de Verenigde Naties bestaat daarom ook het dwingende verzoek aan de Nederlandse overheid om Roma, Sinti en woonwagenbewoners te beschermen, als mede hun cultuur. Ondanks dat de woonwagencultuur in Nederland in 2014 is erkend als Immaterieel Erfgoed, zorgt de Nederlandse overheid voor weinig bescherming. Nog altijd hebben woonwagenbewoners in Nederland te maken met vooroordelen, stereotypering en discriminatie en is er een groot tekort aan woonwagenstandplaatsen. De Nationale Ombudsman is in dit kader ook een grootschalig onderzoek gestart naar de vraag in hoeverre de mensenrechten van woonwagenbewoners worden gewaarborgd in Nederland.

Het woonwagenbeleid in Nederland

Sinds de afschaffing van de Woonwagenwet in 1999 heeft Nederland geen nationaal woonwagenbeleid meer. Daardoor zijn de gemeentes verantwoordelijk voor de mogelijkheden voor woonwagenbewoning. De Rijksoverheid heeft echter wel een vijftal beleidsopties voorgedragen aan de gemeentes. Een tweetal varianten zijn daarbij in het bijzonder van belang. De eerste beleidsvariant is de nuloptie met als doel het laten verdwijnen van woonwagenkampen. Gemeenten kunnen daaronder een zogenaamd uitsterfbeleid voeren door vrijkomende standplaatsen te verwijderen of door bewoners andere huisvesting aan te bieden. De tweede beleidsvariant is een afbouwbeleid, waarbij het aantal woonwagenstandplaatsen worden teruggedrongen tot een kernvoorraad. Alleen al uit de verscheidene oordelen van het College voor de Rechten van de Mens wordt duidelijk dat vele gemeentes een van deze twee beleidsvarianten voeren. Beide beleidsvarianten leiden ertoe dat het aantal woonwagenstandplaatsen in Nederland sterk is afgenomen en verder zal afnemen in de toekomst.

Het PILP is van de mening dat deze twee beleidsopties in strijd zijn met de mensenrechten omdat deze woonwagenbewoners discrimineren en geen rekenschap geven aan de bescherming van de woonwagencultuur en -identiteit. De eerste beleidsvariant, beter bekend onder de naam ‘uitsterfbeleid’, is ook door het College voor de Rechten van de Mens beoordeeld als discriminerend (in een oordeel tegen de gemeente Oss). De tweede optie, het afbouwbeleid, houdt geen rekening met de groeiende vraag naar woonwagenstandplaatsen in Nederland wat eveneens tot discriminatie van woonwagenbewoners leidt. Deze standpunten van het PILP worden onder meer gesteund door het rapport van de Europese Commissie tegen Racisme en Intolerantie (ECRI) over Nederland uit 2013 en het rapport van de VN-Rassendiscriminatiecomité (CERD) uit 2015. Beiden bekritiseren het Nederlandse woonwagenbeleid en adviseren de Nederlandse overheid om te zorgen voor voldoende woonwagenstandplaatsen. Tot dusver heeft de nationale overheid geen actie ondernomen en blijven gemeenten het uitsterfbeleid en afbouwbeleid voeren. Dit leidt tot veel frustratie bij Roma, Sinti en woonwagenbewoners.

Wat doet het PILP?

Het doel van het PILP is om een structurele bescherming van de mensenrechten van Roma, Sinti en woonwagenbewoners in Nederland te verzekeren. Het PILP richt zich in het bijzonder op de problemen rondom het woonwagenbeleid, zoals het tekort aan woonwagenstandplaatsen en discriminerende beleidsvoering op gemeentelijk en landelijk niveau. Door het bundelen van krachten van onderzoekers, advocaten, experts en vertegenwoordigers van Roma, Sinti en woonwagenbewonersgemeenschappen maakt het PILP zich sterk voor de rechten van Roma, Sinti en woonwagenbewoners. Het PILP hoopt daarmee de woonwagencultuur in Nederland te beschermen.

Om dit doel te bereiken is het PILP betrokken bij meerdere juridische procedures bij de nationale rechter en het College voor de Rechten van de Mens, onderzoekt en deelt het informatie over de rechten van woonwagenbewoners en geeft het adviezen aan woonwagenbewoners, advocaten en ambtenaren ten aanzien van het woonwagenbeleid in Nederland.

Civiele procedure tegen de gemeente Den Haag

PILP ondersteunt woonwagenbewoners (via de stichting Sinti, Roma en Reizigers) in Den Haag in een rechtszaak tegen de gemeente, om te zorgen dat Den Haag stopt het met schenden van de mensenrechten van deze gemeenschap.

Den Haag heeft jarenlang een uitsterfbeleid gevoerd voor woonwagenstandplaatsen. De enorme schaarste en de oneindig lange wachtlijst voor woonwagenstandplaatsen is dan ook (bewust) gecreëerd door de gemeente. De zwaarste mensenrechtenschendingen van het uitsterfbeleid hebben betrekking op de gedwongen ontruiming van zo’n 110 woonwagenstandplaatsen (waaronder de ontruiming van het woonwagenkamp op de Escamplaan tussen 2006 en 2010).

Deze beleidskeuze is nooit teruggedraaid of ongedaan gemaakt. Ook niet, nadat de Rijksoverheid in 2018 erkende dat de overheid zorg moet dragen voor de cultuur van woonwagenbewoners en het nationale beleid hierop aanpaste. Ook niet, nadat het College voor de Rechten van de Mens op 7 december 2020 oordeelde dat de situatie in Den Haag discriminerend is voor woonwagenbewoners en dat Den Haag sinds 2018 onvoldoende stappen heeft gezet om het beleid te veranderen.

De gemeente is door de woonwagenbewoners in de afgelopen jaren meerdere keren gewezen op de verplichting om de gevolgen van het eerdere discriminerende beleid ongedaan te maken.

Op 24 februari 2021 heeft het bestuur van de Stichting– in de vorm van organisatie Woonwagenbelangen Den Haag – een brief aan de Gemeente gestuurd waarin de Gemeente wordt gemaand om zo spoedig mogelijk nieuw woonwagenbeleid op te stellen en als belangrijke eerste stap de 110 woonwagenstandplaatsen terug te brengen die door het uitsterfbeleid zijn weggenomen. Ook bood de organisatie Woonwagenbelangen Den Haag aan in overleg te treden met de Gemeente over het nieuwe beleid. De Gemeente heeft hierop niet gereageerd. Op 9 september 2021 stuurde de Stichting een brief aan de Gemeente waarin de Gemeente een laatste kans wordt geboden om aan te geven hoe zij haar woonwagenbeleid zal aanpassen. De gemeente heeft echter (zo goed als) niets op dit vlak ondernomen. Daarom vragen de woonwagenbewoners de rechter te bepalen dat de gemeente Den Haag discrimineert en onrechtmatig handelt door het uitsterfbeleid niet aan te passen en door niets te doen om meer woonwagenstandplaatsen te realiseren. De woonwagenbewoners vragen de rechtbank ook de gemeente op te leggen voldoende nieuwe woonwagenstandplaatsen te realiseren.  Zij worden in de rechtszaak ondersteund door advocaten van PILP en van Houthoff.

Civiele procedure tegen gemeente Oss

In het bijzonder kan de procedure ten aanzien van de gemeente Oss worden uitgelicht. De gemeente Oss voert een uitsterfbeleid waardoor vrijgekomen woonwagenstandplaatsen niet langer verhuurd worden, met als doel het geheel laten verdwijnen van woonwagenbewoning in de gemeente. Om zicht op het onderwerp te krijgen heeft het PILP een tweetal brainstormsessie georganiseerd met representanten van woonwagenbewoners, experts en advocaten. Ook heeft het eind 2014 een bezoek gebracht aan een aantal woonwagenlocaties in de gemeente Oss om de gevolgen van een uitsterfbeleid met eigen ogen te zien. Naar aanleiding van dit alles is het PILP een civiele procedure begonnen om een woonwagenstandplaats voor een woonwagenbewoner af te dwingen. Het PILP levert in de procedure vooral mensenrechtelijke standpunten aan de advocaten, van Kennedy van der Laan, van de woonwagenbewoner en heeft de rechter middels een opiniebrief verzocht tot inachtneming van de toepasselijke mensenrechtenstandaarden. Begin 2016 heeft de rechtbank Oost-Brabant de woonwagenbewoner in het gelijk gesteld. De gemeente Oss stelde hoger beroep in.
Begin november 2017 heeft het gerechtshof in Den Bosch beslist dat de woonwagenbewoner, die door het PILP werd bijgestaan, in zijn woonwagen mag blijven wonen. De gemeente moet hem als huurder erkennen en mag hem en zijn wagen niet van het terrein ontruimen. Helaas hebben zowel de rechtbank als het gerechtshof nagelaten om meer in het algemeen iets te zeggen over het uitsterfbeleid of de mensenrechten die spelen in deze zaak. Toch zijn we erg blij met het behaalde resultaat. Voor de woonwagenbewoner, omdat hij in zijn woonwagen mag blijven wonen en voor de woonwagengemeenschap, omdat het PILP heeft laten zien dat een juridische procedure een middel kan zijn om hun (mensen)rechten te beschermen.

Update woonwagendossier: woonwagenbewoners gesteund door PILP zien af van civiele procedure tegen de Rijksoverheid 

Naar aanleiding van het oordeel van het College voor de Rechten van de Mens tegen de Rijksoverheid en het rapport van de Nationale Ombudsman heeft het PILP-NJCM, in opdracht van woonwagenbewoners TUN en VSRWN, ondersteund door advocatenkantoor Houthoff, de Rijksoverheid aangeschreven dat het beleid aangepast zou moeten worden. Zou de overheid dit niet doen, dan zouden we juridische stappen gaan zetten in de vorm van een civiele procedure.

De Rijksoverheid heeft ons hierop voor gesprek uitgenodigd. Er werden daarop meerdere bijeenkomsten georganiseerd met de woonwagenbewoners, wetenschappers, het PILP ondersteund door Houthoff en de Rijksoverheid. Hieruit is het op 13 juli 2018 gepresenteerde nieuwe beleidskader voor het woonwagenbeleid voortgekomen.

Dit beleidskader is voor de woonwagenbewoners en het PILP-NJCM en Houthoff reden om af te zien van het starten van een civiele procedure tegen de Rijksoverheid. Het beleidskader ziet er, in ieder geval op papier, vanuit mensenrechtelijk perspectief goed uit en is ook door de woonwagengemeenschappen positief ontvangen.

Het resultaat dat het PILP met de woonwagengemeenschappen en ondersteund door Houthoff met het starten van een civiele procedure wilde bereiken, is nu na intensief overleg met de Rijksoverheid bereikt. Hierdoor is het starten van een procedure op dit moment overbodig (en zeer weinig kansrijk) geworden.

Roma Pride 2015

Op 4 oktober 2015 ontving Jelle Klaas (projectcoördinator van het PILP) een Roma Pride Award voor het werk van PILP-NJCM op het woonwagendossier. Over de Roma Pride heeft het PILP-NJCM een korte film gemaakt met interviews met Jelle Klaas, Leonie Huijbers en vertegenwoordigers van de woonwagengemeenschap.

Informatie

  • Opiniebrief PILP ten aanzien van de Rijksoverheid
    In deze brief aan het College voor de Rechten van de Mens zet het PILP zijn standpunt uiteen over de verantwoordelijkheid van de Rijksoverheid in het beschermen van de mensenrechten van woonwagenbewoners in het kader van het woonwagenbeleid in Nederland. Volgens het PILP is de Rijksoverheid zowel passief als actief verantwoordelijk voor de discriminatie die woonwagenbewoners ondervinden als gevolg van het woonwagenbeleid in de Nederlandse gemeentes.
  • Gepubliceerd onderzoek van de dossierhouder: L.M. Huijbers, ‘Het Nederlands woonwagenbeleid vanuit mensenrechtelijk perspectief’ (NTM/NJCM-Bull. 2015, p. 387-417)
    Dit juridisch artikel gaat in op de internationale, Europese en nationale mensenrechtenstandaarden die gelden voor nationale overheden bij het voeren van woonwagenbeleid. Onder meer het recht op respect van woning, privé- en gezinsleven en het verbod op discriminatie worden besproken.
  • Presentatie over het werk van PILP
    De dossierhouder, Leonie Huijbers, heeft op 23 februari 2016 een presentatie gegeven aan de studenten van de International Institute for Social Studies (The Hague) over het PILP in het algemeen en het dossier over het Nederlands woonwagenbeleid.
  • Opiniebrief PILP ten aanzien van de Gemeente Oss
    In deze brief aan de rechtbank Oost-Brabant laat het PILP zich kritisch uit over het ‘uitsterfbeleid’ van de gemeente Oss . Door dit beleid maakt een woonwagenbewoner niet langer kans om volgens zijn woonwagenidentiteit en cultuur in een woonwagen te blijven wonen. Volgens het PILP handelt de gemeente hiermee in strijd met de mensenrechten van woonwagenbewoners.
  • PILP handreiking aan Gemeentes
    In deze handreiking wordt kort ingegaan op hoe gemeentes hun woonwagenbeleid mensenrechtenproof kunnen maken en wat de aandachtspunten zijn bij de beleidsvoering.
  • Vooronderzoek door student van de Universiteit Utrecht: R.I. Dijkstra, ‘Uitsterfbeleid woonwagenkampen in Nederland legitiem?’ (2014)
    In dit onderzoek, uitgevoerd in opdracht van het PILP, wordt ingegaan op het woonwagenbeleid in Nederland en de toepasselijke mensenrechtenstandaarden. Dit onderzoek heeft voor het PILP als een belangrijke basis gefungeerd voor de verdere ontwikkeling van het dossier.
  • Advies van het College voor de Rechten van de Mens aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (in het Engels). Dit is een samenvatting van het advies van het College van de Rechten van de Mens met betrekking tot de standplaatsen van woonwagenbewoners.

 

 

Updates

Op 8 november 2022 is namens de Stichting Sinti Roma en Reizigers tegen de gemeente Den Haag een rechtszaak gestart door het PILP en advocaten van Houthoff, waarmee zij willen bereiken dat woonwagenbewoners in Den Haag weer een reëel uitzicht hebben op het krijgen van een standplaats en de mogelijkheid om hun gezamenlijke cultuur uit te oefenen.

Op 20 oktober 2021 heeft de gemeenteraad in Nijmegen een voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders (B&W) om de ‘Rotterdamwet’ te verlengen afgewezen. De toepassing van de Rotterdamwet droeg in Nijmegen bij aan discriminatie en stigmatisering van woonwagenbewoners. Mede door inspanningen van de woonwagenbeweging (met hulp van een brief van PILP) in die stad komt hier nu een einde aan.

Op 10 januari 2019 deed de kantonrechter in Gouda uitspraak in de zaak van de woonwagenbewoners in Waddinxveen. Het PILP schreef hierover een nieuwsbericht. Het PILP-NJCM diende in deze zaak een opiniebrief (Amicus Curiae) in, waarin de mensenrechten die van toepassing zijn voor woonwagenbewoners nog eens toegelicht werden. Advocate Charday Huurman stond de woonwagenbewoners bij.

Op 13 december 2018 kwam het NJCM met een reactie op de kort daarvoor gepubliceerde brief van de regioburgemeesters Limburg, Zeeland-West-Brabant en Oost-Brabant aan minister Ollongren van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (d.d. 17 oktober 2018). De brief van de regioburgemeesters is een reactie op het beleidskader gemeentelijk woonwagen- en standplaatsenbeleid van 2 juli 2018. Kort gezegd stellen zij dat de huidige insteek van het woonwagenbeleid in de weg staat aan een effectieve bestrijding van criminaliteit. Zie hier het persbericht van het NJCM: ‘Burgemeesters: werk stigmatisering woonwagenbewoners niet in de hand’.

Op 11 oktober 2018 werd Jelle Klaas van het PILP op Radio 1 geïnterviewd. Dit naar aanleiding van bezettingsacties door woonwagenbewoners om nu sneller standplaatsen te krijgen. Het interview is hier terug te beluisteren.

Het beleidskader van de minister is voor de woonwagenbewoners en het PILP-NJCM en Houthoff reden om af te zien van het starten van een civiele procedure tegen de Rijksoverheid. Samen met de woonwagengemeenschap zal PILP zich nu richten op de implementatie van het beleidskader door gemeenten.

Op 13 juli 2018 heeft de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het nieuwe beleidskader voor het woonwagenbeleid gepresenteerd. Met dit nieuwe beleidskader komt officieel een einde aan het uitsterfbeleid. Lokaal is het uitsterfbeleid echter nog niet overal van tafel, laat staan teruggedraaid. Het PILP en het NJCM blijven zich dan ook actief inzetten voor de mensenrechten van de woonwagenbewoners.

Begin november 2017 heeft het gerechtshof in Den Bosch beslist dat de woonwagenbewoner, die door het PILP werd bijgestaan, in zijn woonwagen mag blijven wonen. De gemeente moet hem als huurder erkennen en mag hem en zijn wagen niet van het terrein ontruimen.

Met het oordeel van 1 mei 2017 heeft het College voor de Rechten van de Mens beslist dat de Rijksoverheid woonwagenbewoners discrimineert. In deze zaak heeft de interventie van het PILP een belangrijke rol gespeeld.

Op 16 februari 2017 was het PILP aanwezig bij de zitting van het College voor de Rechten van de Mens over het woonwagenbeleid in de gemeente Gouda en de Rijksoverheid. Tijdens deze zitting verwees het College uitdrukkelijk naar de standpunten die uiteengezet waren in de brief van het PILP.

Op 19 oktober 2016 heeft het PILP geïntervenieerd in een zaak bij het College van de Rechten van de Mens middels een brief aan het College. In deze zaak gaat het om het woonwagenbeleid van de gemeente Gouda, evenals het Rijksbeleid. In de brief gaat het PILP nader in op het mensenrechtelijk kader dat van toepassing is op dit Rijksbeleid.

Op 10 juni 2016 verscheen een paginagroot artikel in de Volkskrant over het Nederlandse uitsterfbeleid. Anneke van de Pol van Travellers United Nederland en Jelle Klaas van PILP vertellen over het beleid dat Nederlandse gemeenten voeren om de woonwagenkampen te laten verdwijnen.

Sabina Achterbergh (voorzitter Nederlandse Vereniging van Sinti, Roma en Reizigers) en Jelle Klaas (PILP) spraken op 12 mei 2016 bij Hague Talks over de positie van Roma, Sinti en woonwagenbewoners in Nederland en Europa.

Op 14 januari 2016 werd de uitspraak over de woonwagenzaak bekend gemaakt door de Rechtbank Oost-Brabant. Het PILP heeft in een nieuwsbericht kort omschreven wat het belang is van deze zaak voor de mensenrechten van woonwagenbewoners. In deze zaak heeft het PILP geïntervenieerd middels een brief aan de rechter over de mensenrechten die van toepassing zijn.

Op 31 mei 2015 is op Liberties.eu een nieuwbericht geplaatst over de werkzaamheden van het PILP tegen het uitsterfbeleid van de woonwagenkampen.